Frederieke Thoen

De VVD, PvdA en D66 hebben op 19 juni 2015 het initiatiefwetsvoorstel “Wet herziening partneralimentatie” ingediend dat beoogt de partneralimentatie eerlijker, simpeler en korter te maken (34 231). De meest ingrijpende herziening in het wetsvoorstel is de wijziging van de grondslag van partneralimentatie.

De huidige grondslag voor het opleggen van partneralimentatie is de lotsverbondenheid tussen partijen die door het huwelijk is ontstaan. De beoogde grondslag voor partneralimentatie is compensatie voor gedurende het huwelijk als gevolg van de tijdens het huwelijk gemaakte keuzes ontstane verlies aan verdiencapaciteit. In het wetsvoorstel is partneralimentatie enkel bedoeld voor de periode waarin het voor een partner nog niet mogelijk is om deel te nemen aan het arbeidsproces.

Vanwege de vele kritiek op het voorstel hebben de initiatiefnemers besloten om het wetsvoorstel op bepaalde punten aan te passen. Op 14 maart jl. is door de initiatiefnemers een nota van wijziging bij de Tweede Kamer ingediend. De heroverweging heeft geleid tot een grondig herzien wetsvoorstel. Hoe ziet het initiatiefwetsvoorstel “Wet herziening partneralimentatie” er na de heroverweging uit?

Grondslag van de partneralimentatie
De wijziging van de grondslag van partneralimentatie is aan de kant gezet. Het uitgangspunt voor partneralimentatie blijft de lotsverbondenheid tussen partijen die door het huwelijk is ontstaan en die in beperkte omvang (slechts op financieel vlak) doorwerkt na een echtscheiding.

Duur onderhoudsverplichting
Voor de huidige maximumtermijn van twaalf jaar bestaat volgens de initiatiefnemers onvoldoende maatschappelijk draagvlak omdat deze te lang zou zijn. De initiatiefnemers hebben daarom een alimentatieduur van maximaal vijf jaar als uitgangspunt genomen.

Voor wat betreft de bepaling van de duur van partneralimentatie, komen de initiatiefnemers tot het volgende schema:

– Geen kinderen jonger dan 12 jaar:
0-3 jaar: geen recht op partneralimentatie, 3 en verder: de helft van het huwelijk met een maximum van vijf jaar.

– Wel kinderen jonger dan 12 jaar:
Partneralimentatie voor de helft van het huwelijk met een maximum van vijf jaar, maar in ieder geval totdat het jongste kind 12 jaar is.

Huwelijken langer dan 15 jaar en alimentatiegerechtigde is ten hoogste tien jaar jonger dan de AOW-leeftijd:
Vijf jaar, maar in ieder geval minimaal tot de alimentatiegerechtigde de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt.

De alimentatieplichtige bereikt de AOW gerechtigde leeftijd:
In alle gevallen eindigt de alimentatieplicht indien de alimentatieplichtige de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt.

Het voortduren van de alimentatieplicht
De alimentatieplicht eindigt ingevolge artikel 1:160 BW definitief als een alimentatiegerechtigde hertrouwt, een geregistreerd partnerschap aangaat of gaat samenleven met een ander als waren zij gehuwd. De initiatiefnemers menen dat een nieuwe relatie niet afdoet aan het verlies van verdiencapaciteit van de alimentatiegerechtigde, omdat de achterstand op de arbeidsmarkt, die het gevolg is van de gemaakte keuzes tijdens het huwelijk, door de komst van een nieuwe partner niet verandert. Om vorenstaande reden hebben de initiatiefnemers er in eerste instantie voor gekozen om artikel 1:160 BW uit de wet te schrappen.

Nu de huidige grondslag van de partneralimentatie wordt gehandhaafd, past het doorlopen van de alimentatieplicht zoals voorgesteld niet meer. De initiatiefnemers hebben daarom besloten artikel 1:160 BW niet te laten vervallen. Het artikel wordt wel uitgebreid met een tweede lid, waarin is opgenomen dat de alimentatieverplichting herleeft indien de alimentatiegerechtigde voor de aanvang van de samenleving de alimentatiebetaler schriftelijk in kennis stelt van het voornemen te gaan samenleven, onder mededeling van het tijdstip waarop de samenleving zal aanvangen, en de samenleving binnen een periode van zes maanden eindigt.

Contractsvrijheid
Met het wetsvoorstel beogen de initiatiefnemers meer contractsvrijheid. Partijen zouden de mogelijkheid moeten hebben om bij huwelijkse voorwaarden de partneralimentatie uit te sluiten of afspraken te maken over de hoogte en de duur daarvan.

Vanwege het kritiekpunt dat partneralimentatie er ook is om de zwakkere partij uit het huwelijk te beschermen, hebben de initiatiefnemers het wetsvoorstel aangepast. De nietigheid van een beding tot uitsluiting van partneralimentatie, neergelegd in artikel 1:400 lid 2 BW, blijft gehandhaafd.

Heeft u vragen over partneralimentatie? Maak dan een kosteloze en vrijblijvende afspraak met twee van onze vrijwillig juridisch adviseurs.